Wat mijn man en ik missen nu we met emeritaat zijn
Daar zitten we dan. Sinds iets meer dan een jaar in ons ruime appartement in het zuiden des lands. We hebben onze nieuwe woonplek ontvangen als een geschenk. Dichter bij kinderen en kleinkinderen te wonen was toch onze wens na het emeritaat. Een wens die tot onze verrassing al snel in vervulling ging. Nu we er zitten vierhoog, hebben we alle reden om dankbaar te zijn. En toch…
We hadden er tevoren niet zo bij stil gestaan. Maar nu missen we het toch. Dagelijks. Wat dan? Een deur aan de straatkant. Een deur die naar binnen opengaat. Een deur met een stoep waarop kinderen en ouderen zich aandienen. En waardoor ze binnen komen. Zomaar. Of met een bepaald doel. Met een vraag of een wens. Een nieuwtje - of wat dan ook…
In onze laatste gemeente woonden we te midden van de ‘eigen’ gemeenteleden. Ze wisten ons te vinden. Van dichtbij of verder weg. In de eerdere gemeenten was het trouwens niet anders. Het mooiste was wanneer de kinderen die deur van ons wisten te vinden. Regelmatig stonden ze op de stoep. “Hoe gaat het met u?”, was nogal eens de vraag. “Met de dominee ook?” Eén ding wisten ze: in de pastorie is een snoepdoos. En ’s zomers een diepvries. Als je ze hun gang liet gaan, wisten ze in een mum van tijd de studeerkamer te vinden. “Hangt mijn kleurplaat er nog, dominee?” Maar het waren niet alleen de kinderen. Moeders met hun kleine grut. Een gemeentelid-passant die even een bakje komt doen. En ondertussen de preek van zondag ter sprake brengt. Of zijn of haar zorgen eens even delen wil. Tot en met de scriba van de kerkenraad in een eerdere gemeente. Als op vrijdagavond na tienen de bel ging, was hij het. Nog even wat dingen bijpraten. Glaasje wijn, stukje kaas…
Waarom schrijf ik dit alles op? Alleen maar om even van me af te praten. Om onder woorden te brengen wat we inmiddels missen. Waaraan we terugdenken. Aan de verjaardagen die we met de gemeente in de pastorie vierden. Als de hele dag het huis – en bij mooi weer ook de tuin – volstroomde. Tot in de late uurtjes wat babbelen met jongelui die bleven hangen… Ik denk terug aan de bijbelkringen thuis: 20-plus en 35-plus, in de grote studeerkamer van onze eerste gemeente. Plexat, stond met grote letters op de deur van die kamer. En zo was het ook. Die kringen zouden tot tien uur duren. Maar in de praktijk begon het op dat tijdstip pas echt.
Maar laat ik niet zozeer schrijven over hoe het allemaal was en wat we nu niet meer hebben. Maar laat ik in dankbaarheid overdenken wat we allemaal ontvangen hebben. Van al die lieve mensen, kleine en grote, die hun ervaringen in lief en leed met ons wilden delen. Mijn man en ik, we zijn sinds een poosje allebei met emeritaat. Maar we danken de Heere. En bidden om Zijn zegen.
Bovenstaande column is geschreven door Nelleke Kieviet-Verhage, vrouw van ds. J. M. J. Kieviet, en met toestemming door Cvandaag geplaatst. Deze column verscheen eerder in De Wekker, een tijdschrift van de Christelijke Gereformeerde Kerken dat éen keer per twee weken verschijnt.
Praatmee